De jury wenst beiden geluk met hun nominatie.
Hier hun beknopte biografie en hun ingezonden cyclus.
Inge Boulonois |
Meer informatie:
www.ingeboulonois.nl
ingeboulonois@quicknet.nl
NAASTE GRENZEN - POLYPTIEK
I. Muur
Begint met handen. Iemand,
op de kop af wetend waar het een begint,
het ander eindigt, trekt een lijn.
Eigent zich heel vanzelfsprekend grond toe,
stapelt steen voor steen tot meters-
hoge grens met groot gewicht, rechtlijnig
als een redenering. Harder groeit hij
dan een lichaam aftakelt. De muur,
onveranderlijk ruw en hard, weert drastisch af.
Kreten stuiteren ertegenaan, vingers tasten
tevergeefs naar kieren, blikken zoeken
loergaten. Hooguit bezetten mossen hem.
Hoe dik of dun ook, wijken wil hij niet.
Onverzettelijk staat hij waar hij staat,
haaks op de horizon van tijd,
op de aardbol die net als de muur
gestalte kreeg door stof. Van eeuwen –
II. Dak
Meer dan een grens op zich:
het dak maakt muren af, vouwt samenhang.
Gewild gezelschap tegen al die ijle verte,
dat eonenoude sterrengruis.
Kamersbreed gebinte dat verzengende zon
tot koelte maant en liters regen
luidkeels glimmend naast zich neerlegt.
Onder het dak komen dagen en herinneringen
samen. Hij weet wat van node is
wanneer je niets bezit, je trots murw
aan een boomtak bungelt.
Hij geeft niet om details, het dak
schept een eenvoudig hier en nu,
gemaakt van moederlijk ommantelende spanten –
III. Deur
Streeft naar doorgang. Openheid.
De grens van muur wenst hij te slechten.
Een blinde muur geeft hij een vriendelijk aanzicht.
Hoe laag of smal of zwaar en wat voor tint ook,
met of zonder krullerige ornamenten,
messing knop en dito brievenklep:
hij kan plots open zwieren.
Hoewel hij graag nieuwsgierig
op een kier staat en nog liever wagenwijd
als in zijn eigen kleine eeuwigheid:
de deur houdt van verrassingen.
Al is hij hard en sterk, niet het minste
doet hij uit zichzelf. Hoekig hangend
in de houdgreep van scharnieren zwaait hij
van gastvrij open tot potdicht, op slot,
met allerhande mee.
Verdraagzaam bij het leven. De deur
komt nimmer in verzet. Van top tot teen
wacht hij. Op iemand. Iets –
IV. Drempel
Zijn geldingsdrang is te verwaarlozen.
Meest bescheiden grens. Voldoende groot
om te laten weten dat stipt hier het ene
in het andere overgaat.
Niets blijft zo volstrekt aan grond gehecht.
Stroef en sleets ligt hij te liggen, afgemeten
recht en stil als een gedachtestreep.
Zo goed als altijd waterpas.
Geen struikelblok: met gemak stap je
eroverheen terwijl hij met geduld
van steen of hout steeds blootstaat
aan wie hem passeren in hun rusteloze trek
naar later. Klossend, sluipend, stommelend
of stampvoetend: het deert hem niet.
Alles heeft een drempel liever
dan te liggen onder een dichte deur die nooit –
V. Raam
Eeuwige magneet. Zuigt bij het leven
van buiten naar binnen, van binnen naar buiten.
Kwistig sluist hij zonlicht door. Geheimen
worden niet getolereerd. Het raam verraadt
hoe binnenskamers wordt geleefd, wat buiten
plaats vindt. Het rechthoekig oog verklapt
zelfs de kleinste druppels regen.
Behaagziek laat hij zich versieren
door porseleinen tierlantijntjes, jaloezieën,
vitrages, allerlei plantaardigheden.
Zet tot gestaar aan, tot agendaloos gemijmer
over uit- en inzicht, verte en nabijheid.
Tot slijpen van herinneringen. Het raam
ziet wat – nu eenmaal – onbestendig is.
Hoe glad het glas, hoe kil
plotsklaps aan neus en mond –
VI Schutting
In schutkleur spannen latten samen
om de zweepslagen van wind en regen
te trotseren. Soms vervaarlijk krakend
verweert de schutting zich om verte
te laten stokken, de horizon uit zicht te houden.
Scherm tegen al wat vrijelijk zijn gang
wil gaan. Tegen de opdringerige deining
van de wereld. Tegelijk maakt hij dat nu
slechts naast ons is. De schutting
kent de schurkende kracht van boomwortels,
klimop, ligusterhagen, wilde wingerd,
al wat hem stug woekerend uit zicht wil werken.
Bij vlagen zie je hem, net als zoveel rondom,
ook zonder bladerdek niet staan omdat
hij wegzinkt in de stilte van zijn vanzelfsprekendheid.
Tot je blik beweging vangt, een houtduif
op de schutting landt, naar gras duikt,
iets zijn bek in stouwt en weer
naar onbegrensde hoogte scheert –
Inge Boulonois, 2012
Yolande de Kok (Eindhoven, 1960) woont en werkt sinds drie jaar in Den Haag. Ze werkt als psychiater bij Parnassia en publiceerde vanuit haar vakgebied een aantal artikelen in het Tijdschrift voor Psychiatrie, onder andere over erotomanie en over de relatie tussen katten en patiënten met schizofrenie. Ze woonde en werkte op verschillende plaatsen in Nederland, onder meer in het Friese Tzummarum. In deze periode publiceerde ze enkele licht surrealistische verhalen in Friestalige tijdschriften.
Is veel in het duingebied Meijendel en aan het strand en kijkt dan naar vogels, vossen, reeën. Heeft in de loop van jaren her en der enkele verhalen, gedichten en columns gepubliceerd, onder andere het verhaal De man, de vogel en de hond in het 0 nummer van Extaze en een tweemaandelijkse column in het vaktijdschrift De Psychiater.
Hofvijvercyclus
(bestaand uit de gedichten: hofvijvereiland, Meijendel, de stad het vuil de meeuwen, verlos de zee en zandmotor)
Toelichting op het thema grenzen
In een stad aan de zee heeft alles met grenzen te maken. De grens tussen stad en natuur ( de stad, het vuil, de meeuwen), de steeds veranderende grens tussen zand en water (zandmotor), de duinovergang naar het strand (verlos de zee). Maar ook: de begrenzing van het meest gekende mini- eiland (hofvijvereiland) en de grenzen van het "eiland" Meijendel.
(1)
De stad het vuil de meeuwen
Wie moet wonen in een stad zonder zilvermeeuwen
Kan altijd nog de eendjes voeren
Vetbollen hangen voor de mezen
En schoteltjes kattenvoer neerzetten voor als de egel komt
Maar het matineuze schreeuwen van meeuwen
Die rijkgevulde vuilniszakken verscheuren
En de omweg van de haring
Van visser naar kraam naar klant naar meeuw
Is voorbehouden aan een stad aan zee
(2)
Hofvijver
Dit eiland heeft alles om een goed eiland te zijn
Glooiende oevers loofbomen gras
En vogels zo groen dat ze de beuken doen verbleken
In een gids van het eiland zou het uitzicht staan beschreven
En de routes van halsbandparkieten op hun strooptocht door de stad
Schreeuwend terugkerend in de schemer
Als meeuwen van de zee
(3)
Meijendel
Dit zou een eiland kunnen zijn:
Vallei van de meidoorns
Als de stad een zee was
De watertoren zou een lichthuis en een baken zijn
Geen veerboten met lange wachttijden
Alleen de oversteek van de weg naar zee
(4)
Verlos de Zee
De houten beschutting met banken ertegen
Boven aan de trappen naar het strand
Zou een prieel kunnen zijn
Als er rozen zouden bloeien of kamperfoelie
Een dak van planten over een theehuis met uitzicht op zee
Een wandbord, een tegel met tekst, hing er al
Vastgespijkerd aan de planken
Verlos de zee gebrand in hout
Alles wat betekenis heeft, is elektronisch
Zie www.verlosdezee
Wie iets wil zeggen tsjilpt
Zie de tweet van de duinwachter die het bord verwijderde
(5)
Zandmotor
er is een boswachter op de zandmotor
waar geen bomen zelfs geen struiken staan
waar de planten pioniers zijn
de vogels passanten
en de enige rest van leven
kiezen van de mammoet
laat hier kamelen lopen
met hun nonchalante gang als schepen
laat het aangespoelde drijfhout een begin van schaduw zijn
de klassieke vraag welke boeken je zou meenemen en lezen
is overbodig
de flora van de zandkorrel
bespiegelingen van een zandwachter
Le Petit Prince revised
Yolande de Kok